Geschiedenis van Duiven

In 2013 bestond de gemeente Duiven 200 jaar. Hoewel de dorpen afzonderlijk al langer bestonden, vielen de dorpen Duiven, Loo en Groessen in 1813 voor het eerst onder de bestuurlijke eenheid ‘Bürgermeisterey Duven’ onder Pruisisch bestuur. In 1816 ging de gemeente – net als de rest van de Liemers – over naar het Koninkrijk der Nederlanden.

Het grondgebied van Duiven

Om een beeld te vormen van de toestand waarin het grondgebied van gemeente Duiven kort de na middeleeuwen verkeerde, moet men veel wegdenken van wat er nu is. Van woonkernen was nog nauwelijks sprake. Al hebben opgravingen aan het licht gebracht dat er al eeuwen daarvoor bewoning moet zijn geweest, was het aantal huizen toch nog heel gering. In het oog vielen de grote hoven, de woonsteden van de landadel en Heerboeren. De meest bekende zijn: de Berenklauw, Eltingerhof, Lengelerhof, Loowaard, Magerhorst, Ploen, Rijnegge en Rijswijk. De 3 kerken sierden ook toen al het landschap, zij het niet in de vorm die ze nu hebben. De kerkgebouwen van Groessen en Duiven worden in een akte van 838 al genoemd; Loo had in ieder geval in 1300 een kapel.

De daaropvolgende eeuwen brachten geleidelijk ontwikkeling en groei. De afhankelijkheid van de natuur bleef groot. Misoogst of veeziekte konden een ramp worden. En ook het watergeweld vormde een niet te onderschatten gevaar. Zo brak in 1753 de dijk bij de Jezuïetenwaai door, met het gevolg dat bijna de hele Liemers onder water kwam te staan.

Het grondgebied van Loo was in de vroege middeleeuwen nog door de Rijn van Groessen en Duiven gescheiden. Vandaar dat de Loose kapel nog lang banden had met de parochie Angeren.

De politiek

Politiek gezien was Kleef hier heer en meester. Na het uitsterven van het hertogelijk huis (in 1609) werd dat het keurvorstendom Brandenburg, dat later in het koninkrijk Pruissen opging. Dit in tegenstelling tot naburige plaatsen als Westervoort, Lathum, Angerlo en Pannerden, die Gelders waren. Samen met het kerspel Oud-Zevenaar behoorden Duiven, Groessen en Loo tot het "ambt Liemers". In Zevenaar was het bestuurscentrum van dit ambt gevestigd, maar veel plaatselijke belangen werden door de dorpen en buurtschappen zelf behartigd. Men denkt maar aan het hoeden van het vee op de gemeenschappelijke weidegronden.

Bloei en welvaart

Een van de factoren die bloei en welvaart belemmerde was het regelmatig terugkeren van oorlogsgeweld. Zo was er omstreeks 1300 de strijd tussen verscheidene gewesten onderling en 3 eeuwen later de Tachtigjarige Oorlog, die in deze streek fel gewoed heeft. De Zevenjarige Oorlog (1756-1763) liet nog lang zijn sporen na. Net als de verschrikkingen van de Franse tijd die in 1816 eindigde. Al was de nasleep van de schattingen nog lang daarna te voelen toen de gemeente Duiven definitief bij Nederland kwam. En ook de Tweede Wereldoorlog heeft Duiven zware offers gekost.

Landbouw en veeteelt waren steeds de belangrijkste bronnen van bestaan. Dat blijkt ook duidelijk uit een volkstelling in 1726. Naast de agrariërs en dagloners waren er in dat jaar de volgende beroepen: 3 pastoors en 3 kosters, 5 timmerlieden, 4 kleermakers, 4 vissers, 3 schippers, 3 smeden, 2 kasteleins en een schoenmaker, een kuiper, een wever, een strodekker, een veerman, een herder, een schout (dit is een politieman) en een edelman. Molens werden pas laat gesticht, namelijk na 1800. Dat was een gevolg van de molendwang, die in het ambt Liemers gold: men was op de Buitenmolen bij Zevenaar aangewezen.

Steenfabricage werd hier al betrekkelijk vroeg uitgeoefend. Van 1789 tot 1823 werkte een steenoven in Leuffen. Op de Loowaard werd gebakken van 1829 tot 1834 en 1879 tot 1993. Hoewel vroeger alle plaatsen wel brouwerijen hebben gekend, verdient die van Duiven aparte vermelding vanwege haar omvang en haar lange bestaansduur: omstreeks 2 eeuwen. De wegverbindingen waren vroeger, naar hedendaagse maatstaven gerekend, ronduit slecht. Nadat echter in het midden van de 18e eeuw de Rijksweg was verhard, werden geleidelijk de meeste wegen in de gemeente beter begaanbaar gemaakt. Van belang is uiteraard ook de in 1855 gereedgekomen spoorweg. Met een onderbreking van 1936 tot 1980 was Duiven stopplaats.

Groeigemeente

Het bevolkingsverloop laat zien dat de gemeente de laatste jaren een forse ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dat komt omdat in 1981 de gemeente Duiven samen met Westervoort is aangewezen als groeikern. Voor Duiven betekende dat de bouw van ongeveer 4.200 woningen in de periode van 1987 tot 1994. Deze woningen zijn gebouwd in het gebied Duiven-West, Duiven-Zuid en Lommerweide. De groeikerntaak is per 1 januari 1994 afgerond. Vanaf die datum wordt slechts een bescheiden woningbouwprogramma uitgevoerd. Daarbij kunt u denken aan 80 tot 150 woningen per jaar.

  • 1 januari 2010, 25.593 inwoners
  • 1 januari 2005, 25.714 inwoners
  • 1 januari 2001, 25.751 inwoners
  • 1 januari 1990, 14.801 inwoners
  • 1 januari 1980, 10.044 inwoners
  • 1 januari 1970, 7.232 inwoners
  • 1 januari 1960, 5.211 inwoners
  • 1 januari 1950, 4.539 inwoners

Streekarchief De Liemers en Doesburg

Elke maandag is het Streekarchief in het gemeentehuis van Duiven open van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 16.30 uur. Kijk voor meer informatie en contactgegevens op de website van het Streekarchief.externe-link-icoon